De aanvang van het toerisme in Rovinj

fotogallerij

Het toerisme kon tot stand komen omdat de politieke situatie in de eerste helft van de negentiende eeuw na de oorlogen van Napoleon tot rust kwam. Een andere belangrijke factor was de modernisering van de infrastructuur, vooral de aanleg van een spoorwegnet. Het toerisme werd steeds massaler en daarom konden de bekende rivièra's met kuuroorden en badplaatsen worden gecreëerd.  
Vanwege het gunstige klimaat en haar interessante verleden bleek Istrië vanaf het begin een gewilde bestemming voor de Midden-Europese clientèle. Nadat het Oostenrijkse Lloyd in 1844 een reguliere lijndienst Trieste-Rijeka had opgezet, legden de schepen regelmatig aan in Piran, Novigrad, Poreč en Pula. De aanleg van de spoorlijn Divača-Pula met een zijtak
Kanfanar-Rovinj (1876) kon het toerisme in Rovinj nog verder aantrekken, ofschoon het destijds nog alleen ongeorganiseerde individuele bezoeken betrof.
Het officiële startschot van het toerisme kan worden gelegd in 1888. Toen ging namelijk het kuuroord  Maria Theresia Seehospiz open. Dit was opgezet om arme kinderen te genezen van rachitis en scrofulose. Vooral kinderen uit Oostenrijk-Hongarije, maar ook uit Duitsland, Rusland en andere landen werden er behandeld. Het is ook hier dat de eerste temperatuursmetingen werden verricht en vergeleken met die in Wenen.
In 1890 kocht een ondernemer uit Trieste, ridder Georg Hütterott, de vier zuidelijke eilandjes Sv. Andrija, Maškin, Šturag en Sv. Ivana. De daarop volgende jaren begon hij met de aankoop van privaat eigendom in de gebieden Punta Corrente, Montauro, Škaraba, Monvio en Monte Mulini. Op een omheind gebied van 90 ha weiland, wijn- en olijfgaarden begon hij met de aanplant van zorgvuldig uitgekozen mediterrane en exotische planten en zo schiep hij een heus natuurlijk bospark.
Direct na de aankoop van de eilanden komt de stroom van bezoeken van hoge gasten op gang, waarvan het gedenkboek „Cissa Insel“ en de ingebeitelde inscripties in de kalkrotsen langs de wandelpaden getuigenis afleggen. Zo vermeldt het gedenkboek in 1908 bezoeken van prins en prinses Coburg Gotha, prinses Stefanie von Habsburg, aartshertog Ludvig Salvator, groothertogin Maria Jozef von Sachsen, prinses Maria Therezia von Bayern, prins Hohenlohe met gezin, prins Johann Lichtenstein en vele andere leden van de toenmalige Europese elite, zoals een hele reeks admiralen en hoge officieren van de Oostenrijks-Hongaarse marine, die in Pula voor anker lag, waaronder Maximilian von Sterneck, Hermann von Spaun, Rudolf Montecuccioli, Franz von Minutill, de ondernemers Arthur Krupp, Carl Escher, Paul Schoeller, E. Skoda en de wetenschappers R. Virchow, R. Burkhardt e.a. In  1910 werd het eiland zelfs bezocht door troonopvolger Franz Ferdinand. Over zijn verblijf is te lezen in een brief van de opzichter van het goed. Er kwamen steeds meer gasten die ook steeds langer bleven en zo ontwikkelden er zich op het eiland faciliteiten voor een blijvend toerisme.
Keizer Franz-Josef had in 1898 de ridderstitel toebedeeld aan Georg Hütterott vanwege diens verdiensten voor de industriële ontwikkeling. In 1905 werd hij lid van de Senaat-keizerlijke adviesraad, waarmee zijn reputatie een toppunt bereikte. Als jong en succesvol zakenman was hij al in 1879 beloond voor zijn verdiensten door de benoeming tot eerste Japanse consul in Europa. Hij had een passie voor de wijde zee en kocht eerst een jacht (de Tornado), daarna in 1894 een stoomschoener, die hij de naam „Suzume“ gaf (Japans voor 'mus') en samen met aartshertog Karl Stefan werd hij de initiator van het sportzeilen in dit gebied.
Hij was betoverd door de schoonheid van dit gebied, maar kende ook de successen van de eerste aanzetten van het toerisme in Opatija en Brioni. Zo begon hij met de plannen voor de ontwikkeling van een schitterend toeristisch gebied.
In 1908 geef hij een brochure uit waarin hij zijn ideeën presenteerde voor de aanleg van een kuuroord naar het voorbeeld van soortgelijke gebouwen aan de Adriatische zee. Er wordt een firma opgericht die voor de financiering van de werken moet gaan zorgen. Het project omvat delen van Monte Mulini, Montauro en Punta Corrente, waar al aangelegde paadjes, lanen, parken en weiden bestonden. Het terrein was omzoomd door een 2 m hoge stapelmuur, die 900 m liep van de ijzeren toegangspoort van het park tot aan de zee bij Škaraba. Er waren plannen ontwikkeld voor de aanleg van sportterreinen, drie hotels en een badinrichting in de Lone baai. Het eerste hotel zou moeten verrijzen bij de laatste bocht in de weg voor het park, het tweede in het park zelf, op de kruising tussen de paden naar Punta Corrente en Montauro. Het derde zou echter direct aan zee moeten komen te staan. Langs de hoofdweg zou een reeks villa's moeten komen. Een indicatie voor de levensvatbaarheid van deze plannen is dat er meteen hetzelfde jaar, 1908 dus, 1 miljoen kronen werd geboden voor het terrein op het vaste land. Georg Hütterott sloeg het direct af. In 1918 toonde ook de Weense burgemeester Weisskirchner in naam van de stad belangstelling, maar ook dat aanbod werd, na enkele onderhandelingsronden afgeslagen.
Het vroegtijdige overlijden van Georg Hütterott in 1910 zette de werken stil. In 1911 werd het reglement van een consortium van horeca-ondernemers en likeurverkopers (Consorzio dei trattori, osti caffetieri, liquoristi ed albergatori) aangenomen. Zij wendden zich voor hulp tot de weduwe van  Hütterott en openden in 1913 hotel "Adriatico".